recensie Milhaud in Klassieke Zaken
De altviool als solo-instrument en de bruisende tijdgesst van de 'roaring twenties': ziehier twee ingredienten voor een uiterst boeiend programma. En wat zou daarvoor een toepasselijker titel zijn dan Quatre Visages, naar het gelijknamige vierluik voor altviool en piano van Darius Milhaud? Ook de altviool, een zwaar onderbelicht instrument, heeft namelijk vele gezichten, die Susanne van Els uitgebreid aan bod laat komen. Horen we bij Eugene Ysaye vooral donkere celloklanken (het lijkt erop dat Ysaye, zelf een verdienstelijk altviolist, zijn Sonate opus 28 eerst op altviool heeft uitgeprobeerd alvorens haar als cellosonate te presenteren), Paul Hindemith brengt het instrument op een totaal andere manier tot leven. Nu eens meditatief, dan weer onstuimig lijkt zijn belevingswereld bijna oneindig. Nog spannender wordt het wanneer het hoge en lage register elkaar in snel tempo afwisselen, vaak ook nog in combinatie met dubbelgrepen, zoals in het vierde deel van zijn Sonate opus 25 nr. 1: 'Rasendes Zeitmass, wild, Tonschoenheit ist Nebensache'. Moeten we deze laatste typering wellicht letterlijk nemen, dan rijst de vraag of de luisteraar wellicht iets aan grofheid tekortkomt. Het zou, als contrast met de meer genuanceerde Milhaud, interessant zijn. Een vakbekwaam musicus als Susanne van Els neemt daar geen genoegen mee. Met een verbazingwekkende controle over haar instrument laat zij ook Hindemith stralen.
Andrew van Parijs Klassieke Zaken, augustus 2009
|